Het Essenhuis

door Gisela Bijleveld - von Bönninghausen

 

Een korte geschiedenis van het Essenhuis, opgetekend naar aanleiding van de informatie gegeven door Hein Koopman
die geboren en getogen is op de boerderij “het Essenhuis” te Fleringen.

 

essenhuis.jpg

erve Essenhuis in 2005

De eerste vermelding van Erve Essenhuis dateert uit 1744.
Op het Kadaster Kantoor Almelo, Register van Overschrijvingen deel. 561 is vermeld: Akten van verpachting door de heer tot Herinckhave van het erve en goed Essenhuis, in 1744 en in 1809-1811. Als pachters worden genoemd: Ludolf Deiters en zijn echtgenote Geertruid Schüle, 1744 en vervolgens Jannes Essenhuis te Fleringen, 1809-1811. Op 22 november 1820 staat dat Gerrit Jan Essenhuis kalkmaker was bij de nieuwe windmolen te Fleringen.

Dit erve Essenhuis stond vroeger westelijk van de Herinckhaveweg vlakbij de beek. Deze boerderij is afgebrand, herkenbaar aan een kale plek in het bos met vroeger een grote kastanjeboom waar de kinderen Koopman in de jaren 30 voor het naar school gaan hun zakken vulden met tamme kastanjes.De boerderij, waar nu het Essenhuis staat, heette toen erve Tooms. Aangezien er geen gegevens over dit oorspronkelijke ”Essenhuis” noch over erve Tooms bekend zijn, baseer ik me hier op het huidige Essenhuis bewoond door de familie Koopman.

Vader Bernardus Koopman is geboren op 16 februari 1894 in het Binnenveld achter Tubbergen vlakbij Erve Kaps en werd ook wel Tibs Beernd genoemd. Op twaalfjarige leeftijd komt hij in huis bij zijn oom Essenhuis, genoemd EssenGraads en Mies (hun vader is EssenDieks) die de boerderij Essenhuis pachten van Herinckhave. Bernard Koopman is een van vijf kinderen, vier broers waarvan een halfbroer, en een zuster.
In 1920 trouwt Bernard Koopman met Aleida Reinders, geboren op 28 februari 1897 in Langeveen. Zij is een van zeven kinderen en zij moet al jong als dienstbode gaan werken op enkele boerderijen in de omgeving van Vasse, Mander en Hezinge. Zo heeft zij van jongs af aan het boerenwerk geleerd. Het jonge paar trekt in op Erve Essenhuis en zij heet vanaf die tijd Essenleis.

fotoEssenhuis2.jpg

Het echtpaar Koopman-Reinders heeft twaalf kinderen.

fotoEssenhuis1.jpg

1. Gerard heeft een veewagenbedrijf voor vervoer van vee en varkens naar markten en slachthuizen.
2. Hein heeft een assurantiebedrijf opgebouwd in Twente.
3. Lies/Leis is in betrekking in Tubbergen tot ze trouwt.
4. Santje is in betrekking in Albergen en krijgt verkering met schoenmaker Hofhuis. Zij trouwt met hem. Later volgt zij een opleiding tot pedicure en werkt zij mee in de schoenenzaak van Hofhuis.
5. Riek is voor en na de oorlog in betrekking op Herinckhave.
6. Marie heeft in Almelo tijdens haar betrekking studie gemaakt in talen zodat zij later haar man die een accountantskantoor heeft, kan helpen.
7. de tweeling Bernard en
8. Jan. Bernard is melkrijder en werkt op de boerderij en Jan wordt bankwerker bij Ten Cate Almelo.
9. Annie werkt ook in betrekking en trouwt met Bernard Loohuis, een van de oprichters van de jachtcombinatie Herinckhave.
10. Herman werkt in de zuivelfabriek in Tubbergen.
11. Sien gaat in betrekking in Almelo
12. Truus werkt enkele dagen per week bij Dr. Ydens in Almelo en is de rest van de tijd werkzaam bij vader en moeder Koopman.


Als er een baby geboren wordt, komt er gedurende tien dagen eten van Herinckhave, maar het werk op de boerderij moet gewoon doorgaan.
Alle kinderen gaan naar de lagere school in Fleringen waar zij alle zeven klassen volgen. Daarna gaan de meisjes naar de huishoudschool in Tubbergen, terwijl de jongens naar de ambachtschool of de landbouwschool gaan met nog aanvullende cursussen op de avondschool.
De familie Koopman is muzikaal. Drie jongens spelen mee in de muziekvereniging van Fleringen, Levenslust. Ze krijgen er ook muziekles
De kinderen slapen allemaal beneden want boven op zolder is de hooiopslag. Er staan zeven à acht koeien op stal die door moeder gemolken worden. Vader beheerst de kunst van het koeien melken niet. In de schuur staat een aantal varkens. Vader gaat rond in de buurt met een dorsmachine.
In de oorlogsjaren heeft Bernard Koopman naast het boerenbedrijf samen met G. Oerbekke, ook nog een loonbedrijf met twee dorsmolens, een met tractor op gaspot, gestookt met turf, en de andere heeft een electromotor.. Hij gaat met de dorsmolens de boer op om de rogge te dorsen. Deze moet na het maaien gedroogd worden Daartoe worden de schoven netjes opgestapeld in een grote hoop. In de herfst of in de winter kan er pas gedorst worden . Met zijn aardappelrooimachine helpt hij bij de oogst. “ Je moet wel investeren want er moet eten op tafel komen voor het gezin met 12 kinderen”. Daarnaast nog komt KoetsenGraads of Grobbengraads die werkzaam is op Herinckhave dagelijks voor de maaltijden. Hein helpt zijn vader tot enkele jaren na de oorlog. Naast dit loonbedrijf is Bernard Koopman ook actief in de Onderlinge Veefonds Verzekering, een functie die hij in 1946 van zijn oom heeft overgenomen.. Voor een paar centen verzekeren de boeren hun koeien via deze fondsverzekering, zodat ze bij calamiteiten zoals blikseminslag of ziekten een uitkering kunnen krijgen. Zodoende gaan Bernard Koopman en later ook zijn zoon Hein heel veel boerderijen langs om de verzekeringspenningen op te halen.

Hein Koopman heeft zijn middenstandsdiploma gehaald en doet daarna ook nog een cursus boekhouden eerst in Tubbergen, later in Almelo. Via een advertentie komt hij in het verzekeringsbedrijf terecht. Eerst betreft het vooral levensverzekeringen later ook varia zoals WA, auto, brand en inboedel. Hij krijgt de portefeuille van Loo Herman. In de beginperiode gaat Hein eerst uit dorsen met zijn vader en springt daarna op de fiets om bij zijn verzekeringsklanten langs te gaan.

In 1938 is er op een mooie zondagmiddag veel bezoek van ooms en tantes op erve Essenhuis. Iedereen zit gezellig met elkaar te praten en opeens staat de boerderij in lichterlaaie. Achteraf kan Hein zich herinneren dat op de vrijdag tevoren toen moeder aan het pannenkoeken bakken was, er plotseling een stuk vuur uit de schoorsteen in de pan viel. De schoorsteen is opgebouwd met houten posten die zijn gaan gloeien. Vanaf de zolder grijpt het vuur om zich heen. Uit alle macht probeert eenieder de huisraad te redden en zoveel mogelijk inboedel naar buiten te brengen. Er is ook veel verdwenen o.a. de mooie accordeon van Hein waar hij een hele zomer hard voor had gewerkt.

De boerderij is na de brand in 1938 herbouwd door aannemer Geerdink uit Ootmarsum. De fundering bestaat grotendeels uit Bentheimer stenen die na de afbraak van 2004 klaar liggen voor hergebruik in de tuin. De gebinten dateren uit een vroegere periode. Misschien komen ze van de Eeshof in Tubbergen. De kapschuur is altijd open geweest. Varkens worden ook gehouden in een loods. Aan de noordkant van de boerderij staat een pomp. Op sommige plaatsen is het water sterk ijzerhoudend. In de groentetuin wordt alles voor eigen gebruik verbouwd. Naast de werkschuur van Jan aan de laan staan betonnen cilinders waarin aardappels voor de varkens worden gekookt.

Bernard Koopman gaat als drijver/klopper mee met de jacht van Herinckhave. Hein gaat na de oorlog zelf ook mee. Na de oorlog is een jachtcombinatie opgericht door Graads Leferink, Haghuis, Hein Koopman , Hein Booijnk, Lentferink en Bernard Loohuis. Vanaf 1960 maken zij gebruik van de watermolen van Herinckhave om samen te komen, maar in 1977 bouwen zij een eigen jachthut.
NB zie ook het tabblad 'Jacht' aan de linkerkant van de pagina.
Anekdote: In de oorlog moeten alle radio’s ingeleverd worden, maar Bernard Koopman verstopt de zijne in de hooimijt . Net voorafgaand aan een inspectie door Duitse soldaten, heeft Hein snel de radio meegenomen en in de beek gegooid. Hij heeft nog maar net deze daad uitgevoerd en draait zich om. Tot zijn grote schrik kijkt hij recht in de geweerloop van een Duitse soldaat. Beiden zijn evenzeer verbouwereerd zodat dit hachelijke avontuur met een sisser afloopt.

Erve Essenhuis wordt door Bernard en Aleida Koopman tot op hoge leeftijd bewoond. Hun zoon Bernard trekt met zijn vrouw bij zijn ouders in en zij wonen daar van 1961 tot 1973. Hierna verhuizen zij naar Fleringen en komt Jan met zijn vrouw Marietje en hun zoon Richard bij de ouders in wonen. Zij bewonen het gedeelte aan de noordoost kant terwijl de ouders aan de zuidkant hun woongedeelte hebben. Er staan al vanaf 1965 geen koeien meer op stal. Wel worden er tot 1995 varkens gehouden in de kapschuur.
Bernard (Opa Essenhuis) verzorgt met grote toewijding de fazanten en de reeën in de wildtuin. Zijn vrouw wandelt graag de laan op en neer en ontvangt alle kinderen, klein- en achterkleinkinderen. Het 70-jarig huwelijksfeest wordt nog gevierd.. In 1994 is er meer verzorging en verpleging nodig en verhuizen zij samen naar verzorgingshuis de Meulenbelt in Almelo.
Opa overlijdt in 1996 op de leeftijd van 102 jaar en Oma in 1997 op de leeftijd van 100 jaar

Jan en Marietje wonen tot 2003 op de boerderij. Zij verhuizen in de herfst van dat jaar naar Albergen.
In 2002 is de bouw van het nieuwe “Erve Essenhuis” in twee fasen begonnen. De boerderij is sinds 1998 uit de pacht van Herinckhave BV genomen.
Charles en Gisela Bijleveld-von Bönninghausen treden vanaf 2000 in overleg met rentmeester Takkenkamp om een erfpachtconstructie op te stellen. De goedkeuring van de gemeente en van de welstandscommissie wordt verkregen voor herbouw van de bestaande gebouwen. Het geheel valt onder de natuurschoonwet. Er ligt een agrarische bestemming op, zodat zowel de kapschuur als de boerderij herbouwd mogen worden. Door architect Monique Otten van Bouwburo Overijssel worden de tekeningen gemaakt. Aannemersbedrijf Hoek uit Tubbergen is de uitvoerder. De oude kapschuur wordt in 2002 afgebroken en is vanaf medio 2003 als vakantiewoning en werkplaats in gebruik. De boerderij zelf wordt in het voorjaar van 2004 afgebroken en in hetzelfde jaar wordt een begin gemaakt met de herbouw. In 2005 is het project gereed.